Taken ombudsdienst

De Ombudsdienst heeft als belangrijkste taak aan de patiënten van de instelling de uitoefening van hun klachtrecht te garanderen, zoals beschreven in de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt:

  • het recht op kwaliteitsvolle dienstverstrekking (art. 5 WPR)
  • het recht op vrije keuze van de beroepsbeoefenaar (art. 6 WPR)
  • het recht op de informatie die nodig is om inzicht te krijgen in zijn gezondheidstoestand (art.7 WPR)
  • het recht om geïnformeerd en vrij  toe te stemmen met iedere tussenkomst (art. 8 WPR)
  • het recht op een zorgvuldig bijgehouden en veilig bewaard patiëntendossier: recht op toevoeging, recht op inzage, recht op afschrift en inzage door nabestaanden (art.9 WPR)
  • het recht op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer en het recht op respect van de intimiteit (art. 10 WPR)
  • het recht om van de beroepsbeoefenaars in de zorgsector de meest aangepaste zorg te krijgen om de pijn te voorkomen, er aandacht voor te hebben, te evalueren, in aanmerking te nemen, te behandelen en te verzachten (art. 11 bis WPR, ingevoegd in de wet van 22 augustus 2002 door de wet van 24 november 2004 (B.S. 17/.10.2005-ed2) – in werking 27.10.2005).

De ombudspersoon is bevoegd om kennis te nemen van alle klachten die betrekking hebben op het zorgproces. Deze klachten kunnen onder meer betrekking hebben op:

  • de wet betreffende de rechten van de patiënt van 22 augustus 2002:

    • medische aspecten
    • verpleegkundige aspecten
    • paramedische en sociaal verpleegkundige aspecten
  • klachten die geen betrekking hebben op wet patiëntenrechten:

    • administratief financiële aspecten
    • technische aspecten
    • organisatorische aspecten
    • facilitaire aspecten